Zachtjes blazen
in het zicht van eindeloos lijden helpt de adem iemand uit de nood met het verkeren in de wanhoop een koele bries in het gezicht verdrijft dat even voor 't moment de starheid van de strakke huid het gelaat verzacht de trekken met het stillen van de bitterheid dat lucht alleen nog troostrijk is gelijk het wenend kind ontroostbaar in zorgzame armen zich bevindt door haar adem alleen beroert zich kalm weer tot bedaren brengt voelt vertrouwt de warmte daarin deelbaar geschonken door de mond