to taal te grabbel
De ochtend stond beneveld op de weidegrond Wind teneer geslagen in de puntwederik ik weer struikelend op doorweekt gewas het gras was zompig nat met onderliggend glad overwoekerd hout dat onzichtbaar vervaarlijk lachte om mijn struikelende gang naar blootbodem struweel met woekergewas Ik legde op iedere slak beslag door met uitgebeten fel flitslicht hun bestaansrecht zeker te stellen op een ozo gevoelige laag fotomateriaal waar ik alleen ga loopt het met mij totaal uit de hand in woorden brij ik alles aangekaart.